Hokjesdenken

Een week geleden vond ik hokjes denken vooral een negatief beladen woord. Ik zag hokjes als stereotypisch en beoordelend. En ik wil mensen liever zien als zichzelf, een uniek persoon. 

Zo kijk ik ook naar mijn zoon Tom. Al vanaf het moment dat hij baby was, voelen wij als ouders dat hij snel en intuïtief denkt en intens waarneemt en voelt. Veel van wat bij het hokje hoogbegaafd hoort, herkennen we bij hem. We hebben nooit de term ‘hoogbegaafd’ gebruikt. Eerst omdat we twijfelden. Later omdat we vonden dat je elitair doet, opschept, als je vindt dat je kind hoogbegaafd is. En ook … omdat we liever niet in hokjes denken.

Na de zomervakantie gaat onze zoon naar de brugklas. Hij is dan net een paar maanden elf. Afgelopen week belde de school op. De zorgcoördinator vertelde dat ze een HB-mentor hebben. Dat blijkt een hoogbegaafde docent te zijn die gesprekjes voert met HB-leerlingen.  

‘Zal ik Tom op het hoogbegaafdenlijstje zetten?’  

En met mijn ‘ja’ plaatste ik hem in een hokje. 

Mijn zoon zat in eerste instantie niet echt te wachten op ‘die gesprekjes’. Er veranderde iets in zijn houding toen ik zei: ‘deze docent is zelf ook hoogbegaafd en dan begrijpt hij jou denk ik heel goed’. Het was dat ene woord ‘begrijpen’ dat een verandering teweeg bracht.

‘Dat is wel fijn mam. Dat iemand mij begrijpt. Want dat gebeurt niet zo vaak’.

Mijn moederhart deed zeer. We praatten nog even door. Over hoogbegaafd zijn, een ander brein hebben, jezelf (te veel) aanpassen. Over de 2-3% waardoor het lastig is om iemand tegen te komen die op eenzelfde manier denkt. Iemand die je kan begrijpen. Ik zag zijn grote heldere ogen nog groter worden. De radertjes draaiden op volle toeren.  

‘Heb ik daarom groep 5 overgeslagen?  ‘Is Jip dan ook hoogbegaafd? En Sem?’ 

Het hokje werd gevuld. En zo dachten wij onverwachts in hokjes. Nooit vermoed dat het zo positief kon zijn, dat hokjesdenken.

Weer iets geleerd.